Truus2 was niet zo lekker. Dat had ze wel eens eerder gehad en toen ging het vanzelf over. Zo beheer ik ook mijn bescheiden veestapel. Laisser faire, laisser passer. Nadat ik eens 50 euro voor de euthanasie van een Russische dwerghamster had betaald snel ik wat minder snel naar de dierenarts. Maar na twee dagen liep Truus2 nog steeds rond met een koppie alsof ze haar ei niet kwijt kon. Aangezien zoon2 met zijn opleiding tot veterinair assistent nog niet aan het hoofdstuk Pluimvee was toegekomen besloot ik te Googlen op ‘kippenziektes en wat te doen?’. U weet wel, dat waar huisartsen en ook dierenartsen van gruwelen. Patiënten komen met hun Google informatie de behandelkamer inlopen en hebben de wijsheid via Internet in pacht. Het staat op het internet dus is het zo.
Dat beseffend zocht ik voorzichtig naar kippenziektes en eventuele huis- tuin- en keukenmiddeltjes. Truus2 had overduidelijk last van een zure krop. Een heerlijke term overigens. De eerstvolgende keer dat ik zwaar getafeld heb ga ik hem gebruiken. De krop is een soort hamsterwang maar dan bij kippen. Dit euvel leek op zich makkelijk te verhelpen. “Houd de kop van de kip lager dan de krop en masseer de weke massa naar buiten.” Laten kotsen dus. Dat lukte niet. Zelfs niet toen ik Truus2 aan haar pootjes ondersteboven in het rond slingerde.
Na deze tour de force had ze natuurlijk erge dorst en behoefte aan iets voedzaams. Omdat ze niet at gaf ik haar wat runderbouillon om te drinken, de kippensmaak was op. En wat olijfolie, dat scheen ook te helpen.
En verdomd! De volgende dag was de haperende krop weg! Hosanna zingend bracht ik haar terug naar het kippenhok. Ze was nog een beetje wankel op de poten maar probeerde alweer vrolijk mee te rennen met de gezusters Truus. ‘s Avonds was ze bekaf of snavelaf, net zo u wilt en ik besloot haar binnen te laten slapen om even nog wat aan te sterken. Wat knoflookolie want dat was ook heel heilzaam volgens Google en Truus2 viel gelukzalig in slaap.
Toen ik de volgende ochtend beneden kwam lag Truus2 plat op haar buik en staken haar kippenpootjes op volstrekt anatomisch onmogelijke houdingen in het rond. “Truus!!” riep ik geschrokken. Langzaam tilde ze één ooglid op en keek me verontschuldigend aan. Onder haar kont lag een gelige nep eisliert die verschrikkelijk naar knoflook rook. Ik heb haar toen in een oude badmat gewikkeld, lekker bij de verwarming. Morgen ga ik haar begraven. Ergens waar de Truzen altijd graag zitten.